Judotechnieken zijn onder te verdelen in een aantal categorieën, namelijk de werptechnieken (nage waza), de formele technieken (kata's), de grondtechnieken (ne waza), de judo technieken (kodokan judo) en het valbreken (ukemi waza). Het hoofdonderscheid wordt gemaakt tussen het staande vechten en het gevecht op de grond. De gevechtstechnieken worden verdeeld in de werptechniek (het werpen) en de controletechniek.
Werptechnieken kunnen weer onder worden verdeeld in beenworpen, heupworpen, schouderworpen, armworpen, en offerworpen. Op onze pagina werptechnieken kun je meer informatie vinden over deze technieken en tactieken.
Insluiting en controle is bij judo belangrijk en zijn derhalve een van de belangrijkste judo technieken. Ze worden onderverdeeld in houdgrepen, armklemmen en verwurgingen. Meer over insluitingstechnieken kun je lezen op onze pagina controletechnieken judo.
Alle technieken zijn bedoeld om een tegenstander uit te schakelen, zonder hem of haar echt te verwonden. Slaan, stoten en schoppen zijn verboden in de judocompetitie. Om de ontstaansgeschiedenis van judo beter te begrijpen wordt verdediging hiertegen wel aangeleerd.
De judo sport zit vol met verschillende technieken en handelingen. Een bekende techniek betreft de wurgtechniek. Deze kan op veel verschillende manieren worden toegepast en wanneer dit op de juiste manier gebeurd is de tegenstander al gauw genoodzaakt om af te kloppen. Aangezien wurgtechnieken erg gevaarlijk kunnen zijn dienen ze op een goede
Judo controletechnieken worden ook wel vormen van controleren genoemd, oftewel het katame-no-kata. Dit zijn drie series van 5 controletechnieken en samen zijn zij de basis van het judo grondgevecht. De controletechnieken zijn:
Binnen de judo zijn er diverse werptechnieken. Dit zijn de:
Binnen de judo zijn er vijftien vers