Judo controletechnieken worden ook wel vormen van controleren genoemd, oftewel het katame-no-kata. Dit zijn drie series van 5 controletechnieken en samen zijn zij de basis van het judo grondgevecht. De controletechnieken zijn:
Met houdgrepen kun je je tegenstander onder controle houden op de grond. Je kunt zo bijvoorbeeld een wedstrijd winnen. Er zijn maar liefst 17 verschillende houdgrepen. Bij de eerste houdgreep, de Kesa-Gatame, zit je tegen de zij van je tegenstander aan met je benen ver uit elkaar. Je blokkeert de rechterarm van je tegenstander door er hard aan te trekken. Je tegenstander kan dan zijn rechterschouder niet op de grond krijgen. Je slaat je arm om zijn nek en buigt het hoofd.
De groep omstrengelingen is te verdelen in ademhalingsomstrengelingen en bloedomstrengelingen. Bij ademhalingsomstrengelingen wordt de ademhaling afgesneden. Bij bloedomstrengelingen wordt de bloedtoevoer naar de hersenen geblokkeerd.
In de judo zijn alleen maar armklemmen op het ellebooggewricht toegestaan. Andere armklemmen kunnen ernstige gevolgen hebben en zijn daarom verboden. De armklemmen zijn te verdelen in zes groepen, waarvan je er vijf moet kennen om de zwarte band te kunnen halen.
Bij judo zul je vaak vallen, soms vrijwillig en soms omdat je wordt neergeworpen door je tegenstander. Hierbij is het belangrijk dat je je niet bezeert. Zoals ook bij de andere technieken zijn er verschillende valtechnieken te onderscheiden. Zo kun je voorwaarts vallen, zijwaarts vallen en plat vallen.
Wil je meer infomatie over een van bovenstaande controletechnieken? Neem dan contact met ons op via het contactformulier of lees hier meer over Uki Gatame.